simon vestdijk   (1898-1971) 
     schrijver  ||  ned  ||   meest aktief van 1933 - 1971
biografische gegevens van simon vestdijk
Simon Vestdijk (1898-1971) werd op 17 oktober 1898 in Harlingen geboren als enig kind van een gymnastiekleraar (ook Simon Vestdijk) en Anna Mulder.

In 1917 gaat hij in Amsterdam geneeskunde studeren. Simon kent Amsterdam dan al omdat hij er regelmatig bij zijn grootouders logeerde.

In de jaren tot zijn artsexamen in 1927 verschijnen er enkele literaire stukjes van Simon in de bladen. Na zijn artsexamen werkte hij op diverse plaatsen als arts én een jaar als scheepsarts. Hij weet in deze periode echter nog niet goed wat hij wil: filosofie, psychologie en astrologie spreken sterk tot zijn verbeelding.

Vanaf 1932 wijdt Simon Vestdijk zich volledig aan de literatuur. In dat jaar verschijnt zijn officiele debuut in De Vrije Bladen: 'Verzen'. Eveneens in dat jaar vindt een ontmoeting plaats met Eduard Du Perron en Menno Ter Braak, met als gevolg dat Vestdijk redactielid wordt van het literaire tijdschrift 'Forum'.

In 1933 schrijft Vestdijk 'Kind tussen vier vrouwen', een roman die door zijn uitgever wordt geweigerd, maar die later een onuitputtelijke bron zal blijken voor zijn Anton Wachter-serie. Deze cyclus gaat in 1934 van start met 'Terug tot Ida Damman'.

Vestdijk woonde van 1936 tot haar overlijden in 1965 samen met Ans Koster, zijn vroegere hospita. Tijdens de tweede wereldoorlog werd Vestdijk van mei 1942 tot februari 1943 door de Duitsers als gijzelaar vastgehouden. Aanvankelijk in Sint Michielsgestel, later in Scheveningen.

Vestdijk, "de duivelskunstenaar", de man die sneller schreef dan God kon lezen, bouwt een indrukwekkend oeuvre op bestaande uit roman, verhalen, essays en gedichten.

Na de oorlog woonde Vestdijk tot zijn dood in 1971 in Doorn. Eerst met Ans Koster en later met Mieke van der Hoeven, met wie hij twee kinderen had. In de naoorlogse jaren was hij redactielid van een groot aantal literaire tijdschriften. Hij werd onderscheiden met o.a. de P.C. Hooftprijs (1951), de Constantijn Huygensprijs (1955) en de Prijs der Nederlandse Letteren (1971).